gebruik
systeembeheer:
Perl is een zeer krachtige taal voor systeembeheerders. Anders dan bash wordt er geen gebruik gemaakt van bestaande commando's van het besturingssysteem. Wel van functies die hetzelfde doen als bestaande commando's. Er zijn dus veel minder verschillen tussen distributies en implementaties. (Als we onze scripts goed schrijven zelfs helemaal geen.) Het gevolg hiervan is dat Perl veel meer portabel is dan bash. Perl draait bijvoorbeeld ook onder windows.
Een nadeel van het gebruik van Perl voor systeembeheer is dat we niet om het even welke tool van ons besturingssyteem zomaar kunnen inzetten in ons script. Met nmap kun je mac adressen scannen van je huidige subnet. Bestaan daar ook Perl-functies voor? Met tcpdump kun je het netwerk loggen. Hoe doe je dat in Perl?
cgi-scripts:
Perl was in de jaren 90 de eerste, en bepaalde tijd de belangrijkste scripttaal om dynamische websites mee te bouwen. bash is hier niet voor geschikt, vanwege zijn beperkte portabiliteit. PHP was in 1994 nog een uitbreiding van Perl, maar PHP5 staat nu op eigen benen. Uit Redmond is ondertussen ook ASP gekomen.
data(base)-interfacing:
Perl is een taal die bij uitstek geschikt is voor de manipulatie van grote hoeveelheden tekstuele data. Het gevolg is dat de taal vaak gebruikt wordt bij het aan mekaar lijmen van verschillende architecturen en/of programmeeromgevingen, en het met mekaar laten praten van verschillende databases.
eigenschappen:
Perl is een taal om in een paar minuten een script te schrijven dat een schijnbaar complex probleem in geen tijd oplost. Je kan het echter ook gebruiken om gestructureerde gigacodes te schrijven. Perl is niet de snelste oplossing (C en JAVA zijn sneller), maar zeker niet de traagste (veel sneller dan bash).